Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Heeft hij zelf mij niet gezegd: Zij is mijn zuster? en zij, ook zij heeft gezegd: Hij is mijn broeder. [13]In oprechtheid mijns harten en in reinheid [14]mijner handen, heb ik dit gedaan. 13. Dat is, hierin is mijn hart zuiver van een overspelig voornemen, en mijn lichaam van onkuische daad. Zo wordt de inwendige en uitwendige onschuld en ongeveinsdheid, of in het algemeen van den gehelen wandel der vromen, of in het bijzonder van enige zaak en enig werk ook elder uitgedrukt, zo als 1 Kon.9:4; 1 Kron.29:17; Ps.24:4, en Ps.73:13, en Ps.78:72, en Ps.101:2. 14. Hebr. mijner palmen, of van het hol mijner handen. Zie Job 17:9.